Costa Rica

een portret door Marc Goldchstein


 

Pura Vida, puur leven, de lijfspreuk van de Costa Ricaan. Het tekent hen perfect: levensgenieters, vriendelijk, behulpzaam en tegelijk efficiënt.  

Maar het beschrijft ook het land zelf. Alles leeft er: de natuur, het klimaat, ja zelfs de wegen. 

Costa Rica is de ideale bestemming voor zij die genieten van het leven zoals het is.


De meest extravagante vorm van Pura Vida die Costa Rica te bieden heeft is ongetwijfeld het regenwoud. 

Een orgie van vegetatievormen dat op soms steile hellingen in alle stilte vecht voor een plaatsje onder de zon: torenhoge bomen, soms ware mastodonten, soms rank, soms eindeloos kronkelend. 

Vegetatie die zich er tussenwringt, die van de bomen gebruik maakt om naar de zon te klimmen. 

 

 

Op de begane grond een wirwar van kleinere planten op zoek naar het weinig resterende zonlicht. Overal mos, mieren die in lange rijen mooi versneden blaadjesdelen verslepen. Vlinders, vogels, het geritsel van een aap. 

Een soms oorverdovende symfonie van geluiden: insecten, padden, vogels, zoogdieren. 

Het licht dat steeds varieert, door de opeenvolging van zon, bewolking, regen en mist.  

Costa Rica is omzeggens de uitvinder van het ecologisch toerisme. Meer dan vijfentwintig percent van de oppervlakte is er beschermd. Daarnaast zijn er honderden privaat initiatieven die natuurtoerisme aanbieden. 

Het regenwoud is maar één van de vele natuurvormen die Costa Rica te bieden heeft. U vindt in dit kleine land niet minder dan twaalf tropische klimaatzones, een kustlijn langs zowel de Caraïbische Zee als de Stille Oceaan, hoge bergen en uitgestrekte vlakten. Het land heeft de grootste biodiversiteit per vierkante kilometer ter wereld: 10.000 soorten planten, 1300 orchideeën, 200 bomen , 850 vogels, 260 zoogdieren, 65.000 insecten, 235 reptielen, en 835 vissen.

Je kan niet genoeg rondlopen in de opulente wereld van het regenwoud. Op verschillende plaatsen zijn de kronkelende paadjes aangevuld met grote hangbruggen, zodat je het regenwoud op de hoogte van de boomtoppen kan ontdekken. 

Je kan ook kiezen voor meer spectaculaire vormen van amusement. Tijdens de Sky Trek Canopy Tour glij je, stevig vastgesnoerd in een harnas, langs stalen kabels tot 750 meter lang , doorheen en boven het woud.  

Aaron de gids begeleidt je met stijl en humor, maar ook professioneel doorheen het avontuur.

 

De buurt van Monteverde, in het berggebied gebied rond de Arenal vulkaan is een uitgelezen bestemming om het regenwoud te ontdekken.  

Je geraakt er na een lange klimtocht langs ongeasfalteerde wegen doorheen een alpijns landschap, met koeien en al (weliswaar Indische varianten).

In Santa Elena, het centrale dorpje hangt een Latijnsamerikaans frontier sfeertje, dat volledig tot zijn recht komt onder een mistig schemerlicht. 

 Het Monteverde Conservation League baadt het ongerepte regenwoud uit dat de eerste settlers, Quakers geïmmigreerd uit de VS, gereserveerd hadden. 

De groei van het toerisme wordt op een elegante manier beheerst. In tegenstelling zowat de rest van Costa Rica klopt Monteverde niet aan bij de overheid voor een verbetering van het wegennetwerk.

De tocht blijft dan ook een moeilijke opdracht, onhaalbaar voor dagtoeristen. De paar kilometers tussen Santa Elena en het reservaat, over het zeer steile, met stenen bezaaide baantje, is een hele ervaring.

Niet alleen de natuur leeft in Costa Rica. De bodem ook. De Cocus Plaat crasht tegen de platentectonische topsnelheid van 10 cm per jaar tegen de Caraibische plaat. Het land wordt van noordwest naar zuidoost in twee gedeeld door een aantal bergketens, de meeste met actieve vulkanen.

De Arenal vulkaan, op een boogscheut en vier uur rijden van Monteverde is de perfect vulcano. Volmaakt conisch en vrijstaand spuit hij als een Old Faithful regelmatig lava. Ik had het geluk de vulkaan vanuit de Arenal Lodge te mogen bewonderen, een comfortabel hotel met chalet sfeer. Je hebt er vanuit je bed een perfect zicht op de volkaan. Daarvoor moet je wel een drie kilometer lange klim maken naar het hotel langs een wegeltje waar zelfs een Museeuw op hormonen niet mee zou kunnen lachen. 

Ook het weer heeft in Costa Rica zijn eigen leven. Het was regenseizoen, het heeft er  wel elke dag geregend. 

Soms wat druppels, maar meestal een aantal keer een hevige regenbui. 

Soms zijn het gigantische stortbuien van wel uren aan een stuk.

Soms is er tijdens de plensbuien geen doorkomen. Even wachten en genieten van het spektakel is de boodschap.

 

Zon, wolken en regen bepalen het licht, de zichtbaarheid, de sfeer.

 Ze creëren soms magistrale schilderijen, ze zijn een deel van de ervaring van het bezoek.

 En wat doet regen ertoe als het lekker warm is?

De oceaan kan natuurlijk niet achterblijven in Pura Vida gehalte. Het meest indrukwekkende spektakel speelde zich af voor mijn hotelkamer in Tango Mar.

 Het gebouw staat aan de voet van een klif pal aan het strand, je kamer heeft een rechtstreeks uitzicht op de zee, tien meter onder je. 

 

Het sterkst blijft het geluid bij van het onophoudelijk breken van de meterhoge golven op het zandstrand. Een schitterend geluidstapijt voor een heerlijke nachtrust.  

Ik heb er mijn favoriete watersport beoefend: bodysurfen. Je gewoon laten meevallen met de top van de golf om zo lang mogelijk mee te surfen met het schuim. Ik heb dat geleerd aan onze kust bij oranje vlag. In Tango Mar is dat wel een beetje spectaculairder. Je staat er tot aan je nek in het water, en dat komt er een big one aan. Het water zuigt je in de richting van de aankomende golf, zakt tot aan je middel. Voor je bouwt zich een golf van wel een anderhalve meter hoger dan jou. Ik heb voor de grootste golven vriendelijk bedankt, de midden categorie was al goed voor de kick van het jaar, gemeten naar het niet meer weten welke kant boven is. 

Tango Mar is één van de twee hotels met Vlaamse eigenaars die ik bezocht heb. Hilde Cloet baat er een vriendelijk en smaakvol resort uit met een absoluut schitterende ligging. Voor de wat minder actieve meerwaardezoeker is er het zwembad, zo bijvoorbeeld in het uitzonderlijk smaakvolle Cala Luna hotel in Tamarindo, opgericht door Grietje Depijpere.

 

Waterplezier genoeg in Costa Rica. Raften op één van de vele bergrivieren, windsurfen op het Arenal meer, en surfen in Tamarindo.

 

 

Griet heeft in Costa Rica haar stekje gevonden. Ze was op zoek naar een locatie voor het hotel van haar dromen. Op aanraden van vrienden heeft ze Costa Rica onder de loupe genomen. “We kregen fiscale voordelen, er was geen lokale partner vereist, er zijn goede scholen, goede medische verzorging, drinkbaar water, en hele hoop pluspunten. Dus zijn we komen kijken en het is ons van de eerste dag bevallen. Het land is uiterst vriendelijk voor buitenlanders. In het begin van de jaren negentig heeft de overheid ze bewust aangetrokken om in het toerisme te investeren.

De samenwerking met lokale bevolking gaat erg vlot. Ik heb nooit ondervonden dat de bevolking jaloers is op de buitenlandse investeerders.”Op de vraag of Griet geïntegreerd is zegt ze “Heel erg. Ze staan heel ontvankelijk, ze zien u niet als een buitenlander”. Ook met de overheid heeft ze een aangenaam contact. Je krijgt nu ook korting als je de sociale zekerheidsaangifte per Internet aangeeft.

Niet alleen westerlingen worden aangetrokken door dit Zwitserland van Latijns Amerika. Er zijn één miljoen Nicaraguanen in Costa Rica, en steeds grotere aantallen Colombianen en Argentijnen. Ook als gepensioneerde ben je welkom in Costa Rica. Als je een vast inkomen van 600$ kan bewijzen krijg je een verblijfsvergunning. 

De vriendelijkheid en welwillendheid, maar toch ook het professionalisme van de Tico leer je zelfs op een paar dagen kennen. Zo de wat oudere politieagent op het dorpskruispunt die je doet stoppen en echt héél vriendelijk vraagt of je de dame, de lokale lerares op weg naar haar thuisdorp en haar slapende dochter niet wil meenemen.

De medepassagier waar je dan met je bijeengeschraapt Spaans een conversatie houdt. Als Jean-Marie Duits kan, dan ik Spaans.  En de baan geeft je steeds een leuk gespreksonderwerp. “Aqui macadamos esta mucho bueno !” “Ah si si ! »

De sfeer opsnuiven in één van de vele dorpen, met groepen schoolkinderen in uniform, het rustige leventje rond de dorpsparkjes en cafés.

 

 

Op een paard rondgeleid worden in door Ephraïm, de zwijgzame meestergast van de ranch die omgevormd is tot verantwoordelijke van de paardenstal van Hotel Sueno Azul in Horquetas.

 

 

Twee uur op de overzetboot zitten wachten in een cafétje aan de baai.

 

 

 

Langzaam de mensen zien toestromen aan de kade.

 

 

 

Daarna meer dan twee uur op de overzetboot zelf zitten, terwijl de zon ondergaat ergens tussen de wolken.

Het is zeker even leuk als de zoveelste luiaard in een boom.

 

 

Indrukwekkend land. Vreedzaam en democratisch in een door geweld geteisterde regio. Eén van de hoogste alfabetiseringsraden van het continent, goede gezondheidszorg, pensioenstelsel, ecologisch ingesteld.

Le tout est au mieux dans le meilleurs des mondes possibles ? Net niet. Het katholicisme weegt nog wat door: abortus is verboden (prostitutie dan weer niet), over homoseksualiteit heerst er blijkbaar nog een taboe, er is nog kleine corruptie. Het cultuuraanbod is wat schraal, buiten twee leuke musea in San José met een erg mooie collectie jaden en gouden beelden.  

Maar het zwakste punt is mijns inziens het wegennet. In Costa Rica zit er zelfs Pura Vida in het wegdek. Soms draagt het iets bij aan de ervaring. De weg rond naar Paquera is op bepaalde momenten een echt avontuur langs kronkelende dirt roads onder de regen. Je surft zo over het slijk dat een achterligger je er op attent moet maken dat je een platte band hebt.

De wagen stopt prompt mee, en de twee inzittenden beginnen je te helpen de band te wisselen. Het blijken jonge Amerikanen die honderd meter verder wonen. De jonge ondernemer renoveert er samen met zijn vader en een paar vrienden een hotelletje dat aan het strand uitgeeft. Mijn bezoek, en de stortbui die losbarst, zijn een goede reden om anderhalf uur gezellig aan de toog te hangen.

Maar het weggennet is toch vooral erg vermoeiend. Ik denk dat de staat van het wegennet op dit ogenblik de grootste belemmering is voor de verdere ontwikkeling van Costa Rica, en dit niet alleen vanuit een toeristisch perspectief.

Zo is de rit vanuit hotel El Parador in Manuel Antonio naar San José een echte tranche de vie. In El Parador, het met antiquiteiten volgestouwde luxehotel in hacienda stijl kan je zowel Zorro als James Bond tegen het lijf lopen. Het zicht op de baai vanuit de hotelkamer is adembenemd. Het Parquè Nacional van Manuel Antonio is een toeristische trekpleister met een vroeg Côte d’Azur sfeertje. Langsheen de hevelachtige baan naar het reservaat staat een eindeloze rij hotelletjes tussen de bomen. In het reservaat vind je een regenwoud, deels aan het strand, op duingrond. De Tico’s komen er zwemmen en picknicken terwijl de toeristen, begeleid door gidsen met grote telescopen op ontdekking gaan.

Maar we hadden het over de weg. Wel, vanuit het hotel naar de hoofdbaan ligt een onbeschrijflijk slecht onderhouden steil golvend baantje van wel drie kilometer lang, een echte halsbreker. Een bijzonder zware start van een rit van 160 kilometer naar de luchthaven. De eerste honderd kilometer loopt langs de kust naar Langsheen deze weg liggen de vakantiebestemmingen van de inwoners van San José. Tijdens de rit, voor het grote deel op een vlakke weg, ontmoet je elke mogelijke vorm van wegbekleding: meestal goede, soms net aangelegde asfalt, met wegmarkeringen en reflectoren, maar soms zo pokdalig dat je er geen dertig per uur kan rijden. Sommige bruggen zijn gammele gedrochten waar je slechts in één richting tegelijk stapvoets overheen kan. Na honderd kilometer draait de weg landinwaarts, de heuvels op richting San José. Het baantje slingert zich kilometers langs over de heuvels als een lokale weg in de Alpen. Files van tientallen wagen die tegen twintig per uur achter een overbeladen vrachtwagen hangen zijn je lot op deze lokale Brussel-Oostende. Op den duur werkte  het op je gemoedsrust, erg on-pura vida.

Met andere woorden: probeer niet zoals ik, Stachanovist van de reis- journalistiek, om Costa Rica in zes dagen te bezoeken. Je hebt zeker twee weken nodig om het land rond te reizen (vergeet ook niet de Caraïbische kust) en af te sluiten met een platterust moment in één van de resorts.  U zal er geen spijt van hebben.  


Praktische informatie:

Vlucht: Iberia vliegt via Madrid en Miami regelmatig naar San José.

Documenten: U hebt een digitaal paspoort nodig dat geldig is voor de VS. Geen visum voor Costa Rica vereist.

Munt:  Eén Euro is 463 Colòn

Inentingen: niets vereist; Zorg voor insect repellant.

Klimaat: Fact of life: in een regenwoud regent het. Het droge seizoen is van eind januari tot april.  Temperaturen variëren nauwelijks over het jaar. Aan de kusten kan het erg warm worden, op de hoogste toppen kan het relatief fris zijn.

Tijdszone:  het is er zes uur vroeger dan hier. Middag in Costa Rica is zes uur ’s avonds hier.


 

Ik heb de eer en het genoegen gehad in volgende etablissementen te mogen vertoeven

Finca Rosa Blanca Country Inn

een architecturaal meesterwerk met schitterend zicht en dito keuken

 


Arenal Lodge

het chalet hotel met ongeëvenaard zicht op de Arenal vulkaan

 


Tango Mar

het rustgevende resort aan de voet van een wilde kust

 


Cala Luna

het smaakvolle luxueuze resort in Tamarindo

 


Hotel Sueno Azul

een rustgevend resort van een lokale ranchero nabij Horquetas

 


Hotel Parador

stijlvol en luxueus met schitterend uitzicht op de kust

 


Houtmarktstraat 245, 1770 Liedekerke

 

 

Dit alles is totstandgekomen in opdracht van Weekend Knack en dankzij de uitstekende organisatie door Cosmic Travel, de Vlaamse Latijns Amerika specialist .  

Chris Verdonck, uw gesprekspartner bij Cosmic Travel is gepassioneerd door Latijns Amerika en is uw gedroomde reisplanner. 

 

Marc Goldchstein

www.goldchstein.com